Mevrouw Van Zetten *) zit samen met haar man op de bank TV te kijken. ‘NOVA’ staat aan. Meneer Van Zetten vindt het belangrijk om ‘bij te blijven’, zoals hij dat noemt. Mevrouw Van Zetten wil eigenlijk liever naar het tweede deel van een mini-serie kijken op het andere net. Spannend en romantisch, daar houdt ze van. Maar als ze het voorstelt, zegt haar man: “Wij kijken toch niet naar dat soort onzin?!”. “Nee,” denkt ze bij zichzelf, “daar kijk jij niet naar, maar ik wel!” Maar dat durft ze niet hardop te zeggen. Ze is bang voor ruzie. Meneer Van Zetten heeft ondertussen wel zin gekregen in een pilsje. De koffie is al lang op. “Zeg, wordt het niet eens tijd voor wat sterkers?”. Als hij het zichzelf hoort zeggen, merkt hij dat het meer op een bevel dan op een vraag lijkt.
Eenzaam
“Je weet toch, dat ik geen alcohol mag hebben bij mijn medicijnen”, antwoordt zijn vrouw. Verongelijkt kijkt ze hem aan. “Nee”, denkt hij bij zichzelf, “maar wat voor jou geldt, hoeft nog niet voor mij te gelden!” Maar ook hij zegt dat niet hardop. Bang voor ruzie.
Hopeloos gevangen. Vol onbegrip. Zo voelen ze zich allebei al lange tijd. Met dit voorbeeld maken ze mij dat, bij mijn eerste bezoek, al snel duidelijk. Mevrouw van Zetten is een maand opgenomen geweest op de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis, nadat ze een zelfmoordpoging had gedaan. “Ik wilde niet echt dood”, vertelt ze, “maar ik wist gewoon niet meer hoe het verder moest. Ik kan al zo lang niet meer écht met mijn man praten. Ik voel me soms zó eenzaam.” Wat aarzelend vertelt meneer dat hij daar ook last van heeft. Hij is bovendien erg geschrokken van haar zelfmoordpoging.
‘Huiswerk’
Ze willen allebei graag proberen om er samen uit te komen. Even knipperen ze met de ogen als ik bespreek dat ik hen ‘huiswerk’ wil geven. Maar ze stemmen ermee in. Ik geef hen allebei de opdracht een schrift te kopen. Daarin moeten ze de komende twee weken voorbeelden opschrijven van situaties waarin ze zich rot voelen en dit niet tegen elkaar durven te zeggen. De volgende keer gaan we daar over praten.
“Relatieproblemen”.
Een paar dagen later vertelt Paul Witteman in ‘NOVA’ dat een recent onderzoek heeft uitgewezen, dat één op de drie huwelijken eindigt in echtscheiding. Maar, er wordt ook méér getrouwd. Meneer Van Zetten staat op. Hij haalt voor zichzelf een pilsje uit de ijskast en voor zijn vrouw een glas appelsap. Ze kijkt hem dankbaar aan: “Wat denk je, zouden de kinderen het goed vinden als we ons 50-jarig huwelijksfeest gewoon rustig thuis vieren met z’n allen?”
(210)