Diabetes is een levenslange medische aandoening waarbij het lichaam niet genoeg insuline kan produceren. Insuline is een hormoon dat wordt gemaakt door de alvleesklier (een klier achter de maag), die het bloedsuikergehalte (glucosespiegel) in het lichaam regelt.
Normaal gesproken houdt ons lichaam automatisch de juiste bloedsuikerspiegel in balans, maar bij iemand met diabetes kan zijn/haar lichaam dat niet zelf. In plaats daarvan moeten patienten de bloedsuikerspiegel onder controle houden. Dit door regelmatig de hoeveelheid glucose in het bloed te controleren, de hoeveelheid koolhydraatinname te berekenen en de juiste dosis insuline of pillen te bepalen.
Er zijn twee soorten diabetes: type 1, oftewel insulineafhankelijke diabetes, en type 2, ook wel bekend als ouderdomsdiabetes. Type 1 is een auto immuunziekte die zich meestal op jongere leeftijd manifesteert. Type 2 is vaak gerelateerd aan overgewicht en/of ouderdom. Deze laatste variant wordt meestal behandeld met medicijnen en een aanpassing van de levensstijl.
Een behandeling met insuline of medicijnen is noodzakelijk om de bloedglucosespiegel te verlagen. Het spreekt voor zich dat deze aanpak van de ziekte slechts een kunstmatige balans oplevert. De meeste patiënten met diabetes managen zelf hun ziekte goed met behulp van een bloedglucosemeter en het eigenhandig toedienen van insuline. Toch kunnen er, door de kunstmatigheid van de balans, problemen optreden. Vooral bij type 1 patienten is dat risico groot, omdat een te veel of te weinig aan insuline verregaande consequenties kan hebben.
Te hoge of te lage bloedsuikerspiegel?
Als u in een noodsituatie niet zeker weet of iemand een te hoge of te lage bloedsuikerspiegel heeft, geef hem/haar dan sowieso wat suiker, omdat dit snel een te lage bloedsuikerspiegel zal verhelpen. Bovendien is het onwaarschijnlijk om schade toe te brengen in gevallen van een te hoge bloedsuikerspiegel.
Hypoglykemie
Soms kan de glucose in het bloed snel dalen tot een gevaarlijk niveau en heeft de patiënt dringend eerste hulp nodig. Deze toestand wordt hypoglykemie of een ‘hypo’ genoemd.
Dit gebeurt vaak wanneer iemand met diabetes een maaltijd mist of onverwacht veel beweegt. Het kan ook gebeuren als iemand (te) veel alcohol heeft gedronken. Iemand met diabetes kan meestal zelf het begin van een hypo herkennen, maar zonder hulp kan de persoon in kwestie snel zwak en/of suf worden.
Symptomen die kunnen optreden bij een hypo:
- Buikpijn, misselijkheid of braken
- Duizeligheid en verlies van coördinatie
- Grillig of ruzie zoekerig gedrag
- Aanhoudende hoofdpijn
- Bleke of zweterige huid
- Kan dronken lijken
- Zwakte, flauwte of honger
- Verwarring en irrationeel gedrag
- Zweten met een koude, klamme huid
- Snelle pols
- Trillen
- Verslechterend responsniveau
Omdat niet altijd meteen duidelijk is of betreffende persoon een diabetespatiënt is kan het nuttig zijn om te checken of iemand:
- Een medische waarschuwingsarmband of ketting draagt
- Glucose-tabletten of gel bij zich heeft
- Hulpmiddelen bij zich draagt zoals een insulinepen of pomp en een glucosemeter
Spoed is echter altijd geboden want als niet direct en accuraat wordt gehandeld in deze situatie kan er een snel verlies van bewustzijn optreden.
Hoe te handelen als de patient buiten bewustzijn is:
- Ondersteun hem of haar en bel 112 voor een ambulance
- Geef de patiënt in deze situatie GEEN eten of drinken
- Geef veelvuldig geruststelling tijdens het bijkomen omdat de patiënt mogelijk in de war raakt totdat hij/zij volledig hersteld is
- Zorg voor medische begeleiding.
Wat te doen als de patient bij bewustzijn is:
- Help hem/haar om te gaan zitten en zich rustig te houden
- Als de patiënt nog steeds volledig bij bewustzijn is en in staat is om te slikken, geef dan glucosetabletten, suiker of een gezoete drank – een verbetering treedt meestal binnen enkele minuten op
- Wanneer de patiënt wat alerter is, bied dan een meer substantiële maaltijd met koolhydraten aan, zoals een broodje of wat koekjes
- Als de betreffende persoon z’n glucosemeter bij zich heeft, help hem dan om z’n glucosegehalte te controleren
- Blijf bij de patiënt totdat deze zich helemaal beter voelt!
Als de patiënt is verbeterd na de inname van koolhydraten, is medisch advies nog steeds wenselijk omdat er op elk moment weer opnieuw een verslechtering kan optreden. Raadpleeg een arts.
Als de patiënt na de inname van het (liefst zoete) voedsel of drinken niet verbetert, of als verdere verslechtering optreedt en slikken moeilijk wordt – bel 112 voor spoedeisende hulp.
Hyperglykemie
Een tekort aan insuline kan een te hoge bloedsuikerspiegel veroorzaken (hyperglykemie). Als dit niet binnen één a twee dagen wordt behandeld en erger wordt, kan de persoon geleidelijk aan in een diabetische coma terechtkomen. Een spoedbehandeling voor een hyperglykemie komt relatief minder vaak voor omdat het langer duurt voordat iemand daardoor in de problemen komt. De gevolgen zijn echter niet minder risicovol.
Symptomen van een te hoge bloedsuikerspiegel (hyperglykemie):
- Warme, droge huid
- Snelle pols en ademhaling
- Fruitige, zoete adem
- Extreem dorstig
- Veelvuldig plassen
- Slaperigheid, leidend tot bewusteloosheid als het niet wordt behandeld
Wat u moet doen bij een te hoge bloedsuikerspiegel:
Wanneer de patiënt nog helemaal handelingsbekwaam is hoeft u meestal niets te doen. Iemand met diabetes weet in de meeste gevallen zelf heel goed wat te doen bij een te hoge bloedsuiker. Zo niet dan kan een arts ingeschakeld worden voor advies.
Wanneer een patiënt echter niet goed aanspreekbaar meer is bel dan onmiddelijk 112 voor medische hulp en zeg dat u een hyperglykemie vermoedt. Wacht bij de patiënt totdat er hulp arriveert, blijf de ademhaling, polsslag en het reactieniveau controleren. Kijk voor meer informatie op: EHBOcursus.nl
(208)